Danny Rega (Tienen, 1946) schrijft proza en poëzie. Hij was werkzaam bij Fortis bank als
relations manager. Van 1989 tot 1995 was hij redacteur van de bedrijfskrant
“Echo”. Hij had er zijn eigen rubriek: “Mensen van bij ons”, waarin hij maand na maand
paraat stond met een nieuw verhaal over mensen met een ongewone hobby en waarin hij telkens weer zijn schrijverstalent en
zijn gevoeligheid uitleefde. Hij is medestichter, bestuurslid
en redacteur van het literaire tijdschrift “Verba”, medewerker van het magazine “Op de uitkijk/La
fenêtre ouverte” en lid van het Leuvense dichterscollectief “Mengmettaal”. Hij schrijft gedichten,
haiku’s en kortverhalen.
Hij behaalde verscheidene prijzen in literaire wedstrijden, onder meer een 3de
prijs in de poëzieprijs Julia Tulkens (2001), een 3de prijs in de
wedstrijd voor kortverhaal van Verba (2001) en eervolle vermeldingen in de Concept poëzieprijs (2001)en de poëziewedstrijd
van de Koninklijke Vereniging van Limburgse schrijvers (2006). Hij kreeg een “Tien op Tienen” in een radioprogramma van Michel Follet, waarin
hij drie kortverhalen bracht over “Dromen”. Zijn gedichten werden opgenomen in diverse thematische
verzenbundels.
In 2005 verscheen zijn eerste gedichtenbundel: “Een gambade van Pan”.
Adresgegevens
Publicaties:
“Een gambade van Pan” Uitgever: CIN, ISBN 908094212X,
26 gedichten, 5 illustraties.
Op de punt van de pen
“Voor mij geldt slechts één criterium: doet die poëzie mij iets, kan ze me ontroeren, op welke manier dan ook?
Dat Een gambade van Pan dat kan, heeft voor mij te maken met de eenheid
van stijl tussen het werk en de persoon die het werk geschreven heeft. Het is eerlijke, doorleefde poëzie met één grondtoon
en dat is onweerlegbaar Danny Rega. Zijn poëzie haalt zijn stof vaak uit de natuur en hij doet die typisch poëtische toon
ontstaan via meestal beschrijvende maar ook verinnerlijkte beelden. Blijft het verleden niet als kristal of als vuilklonters
in ons leven achter? En is het poëtisch herinneren niet gelijk aan denken in
beeldflitsen?
Een gambade van Pan begint met een opdracht aan de Schotse wijze, Connor, zijn vierjarige
zoon en de Ierse pure, Caitlin, zijn éénjarige dochter, voor wie hij prachtig dicht dat hij ‘hun ta(a)l-is-man’
is, ‘de loden soldaat op de bodem van de speelgoeddoos’.
(Karel Sergen, dichter-criticus, 2005)
terug naar de ledenlijst
|