Klokslag
Ik word dronken
van het trappen lopen
de koker enger
de klokken
dichterbij
Hoe luid breekt de slag
tegen me op?
hoe omstotelijk duidt hij?
Mokerslag twaalf
werpt me het torenvenster uit
dalend ijl ik
mijn
kleurrijke tijd
voorbij.
Naamloos
Ben ik gedoemd
om de grens-dood
steeds weer te beschrijven?
Hoe eenzaam dwaal ik
hier op dit gelukkig eiland
midden vragenstellers.
Zij vragen de grond
onder mijn voeten weg
de orde klopt niet.
Ademnood en hartstilstand:
hakende hagen
rond mijn blauw-groene
tuin.