Karel Sergen | Bio-bibliografie | Gedichten

Karel Sergen

Gedichten

20.30u – 22u

 

zo zou ik je nooit kunnen strelen.

 

je doet alsof. je bent ook al heel de dag dag geweest.

je hebt zoveel overeind. ik neem een uur, langer nog,

spreid. ik neem je overal, dring niet – ik heb de tijd –

terwijl ik overkom en strijk. jij bloost, wijkt.

 

ik druk niet, schaad niets, je had zoveel overeind.

talm. sus je dieren, roer het water, blijf.

het lijkt of ik daal, jij stijgt. we schuiven,

raken verzameld, overrompeld, niet beheerst.

 

tot jij ten einde, mij verplicht.

je schijnt aan het andere eind van deze wereld.

niemand die mij daar ziet.

 

zo zou ik je strelen.

 

(Uit: Geen dag zonder liefde. Honderd jaar Nederlandse liefdespoëzie uit Noord en Zuid. Sam. Eddy van Vliet, De Bezige Bij/Poëziecentrum, 1999 (negende druk)

 

 

 

 

 

mijn vader

 

nu krijg ik hem. hij wou nooit op papier,

tenzij aan de achterkant, moeilijk gekras,

uitgedane woorden, hard verlegen wit.

 

zij was zo zon dat hij plaatsvond

in haar schaduw, waar hij aaide,

werd geaaid, zaaide.

 

mijn vader. hij staat nu los.

ik kus hem in zijn hoofd,

krijg hem eindelijk aan.

 

 

(Uit: 100 vaders. De honderd mooiste vadergedichten. Sam. R. de Schuyter & P.Theunynck. Lannoo, 2006)

terug naar de ledenlijst