Mark Meekers | Bio-bibliografie | Gedichten

Mark Meekers

Gedichten

 

 

DODE HOEK (DOEL 2007)

 

wanneer de Schelde een Styx wordt, duiken

de veerlui op. een blauwe man van veel inkt

en armen woelt het slijk der aarde op. boven

het soepbord op de boerentafel moeten

 

zijn containers varen. hij neemt zonder vragen,

snoert de mond, legt een muntstuk op de tong.

dat is haren knippen met een gouden schaar.

enkel doden mogen blijven en de molen die

 

tot in eeuwigheid erom zal malen. elke regen-

kring, herinnering aan de strop die men Doel-

bewust om de halzen legde. ter dood veroor-

deeld. misdaad: te bestaan, in het vaarwater

 

van grote vissen te liggen. maar driemaal

lazarus: opgewekt! confisqueer wat je wil,

ik houd een hartkamer waar elk breekijzer op

afschampt, houd stand tegen democratuur.

 

 

 

 

WAARAF EN WAARAAN

 

hoe kwam ik in dit lichaam terecht? hoe

moet ik het weer verlaten? nu is het mijn

beurt, Augustine, om de ruimte achter de

ogen te betreden, de handen dun als papier.

 

ze beven. niet uit angst voor het duister,

maar voor het pad erheen. een lijdensweg.

ademen wordt water scheppen met een zeef.

tot aan de laatste druppel. het eindigt in

 

iets als een lichtvlek. het is er, maar er

valt geen hand op te leggen. in dat licht

zal ik je zien, zal je mij herkennen: wij

zijn altijd naar elkander blijven smaken.

 

ik streel je niet met vingers of blik, want

ook deze laatste grens, dit gewicht - al is

het een ons -, is voor ons teveel. verloren ze

niet van hun pluimen noemde ik ons: engelen.

 

 

Uit: “Orpheus in de haven”, uitg.: Eugeen Van Mieghem Museum, 2006.

Augustine is de jong gestorven echtgenote van de Antwerpse havenschilder Eugeen van Mieghem.

 

terug naar de ledenlijst