Cyriel Gladines | Bio-bibliografie | Gedichten

Cyriel Gladines

Gedichten

 

 

Opdat zij zou kunnen slapen

                    (alternatief scheppingsverhaal)

 

En, nadat hij de planten en de dieren had

geschapen, de grijze sluier van vulkaan-

as in kobaltblauwe meren had verzonken,

ving hij in zijn armen voor haar het zonlicht.

 

Met handen van gloeiend ijzer smeedde hij

een roos van vlees en liet in haar het vuur

los. Lauwwarm in haar mond blies hij adem,

polijstte voor haar ogen smaragden en saffieren.

 

Voor haar buik van porselein bewaarde hij

de witste gensters. Opdat ze zou liefhebben,

leidde hij lava koraalrood in haar schoot en

in haar keel sloot hij ochtenddauw en zeebries.

 

Opdat geliefden haar zouden laten slapen, gaf

hij haar tien koele vingers om de bliksem te

bedaren. En, opdat mannen eeuwig jongens

zouden blijven, tien pluchen speelgoedteentjes.

 

 

 

 

 

Het is herfst

 

 

Het is herfst.

In het roestbruin hart van de tuin

staat zij die ik liefheb.

Als een appelboom vol rijpe vruchten

draagt zij de jaren geduldig.

 

O ik weet hoe wit haar dijen zijn,

hoe week haar buik.

 

Nu meer dan de zon zij de maan aanbidt

met zijn verstild najaarsgrijs,

wordt zij als een libel doorschijnend.

Wanneer als twee vleugels van gaas

zij de dijen voor me spreidt,

zie ik hoe lichtblauw de meanders

van het bloed haar lijf doorstromen,

als de nerven van een blad,

het overtollig bladgroen afgeschud,

verleerd het praalziek glanzen.

 

O kon ik haar huid van herfstlicht

weer wijnrood op doen lichten,

o kon ik haar, kon ik haar

behoeden voor dit traag ontbladeren,

mijn eeuwig jonge lief,

niet langer licht gevleugeld op de wind,

een kraanvogel rillend in het dunne verenkleed.

 

 

                     1ste prijs Poëzieprijs ‘Culturele Centrale Boontje’

                     (Sint-Niklaas: 20 april 2005)           

 

terug naar de ledenlijst